Kevers
Op de PC webversie staat uitgebreide informatie over vind plaatsen en de vlinders
Zevenstippelige lieveheersbeestje.
Het Zevenstippelig lieveheersbeestje heeft oranjerode dekschilden met 7 zwarte vlekken, waarvan de voorste over beide schilden valt. Ze hebben een leuke gewoonte: ze kruipen altijd omhoog. De kever is voornamelijk in zonbeschenen terreinen te vinden en zoekt het zonlicht op. Het is een heel nuttig dier want zowel de kever als de larve leven bijna uitsluitend van bladluizen. Het Zevenstippelig lieveheersbeestje is overdag actief en trekt zich 's nachts terug in spleten of tussen bladeren. Het Zevenstippelig lieveheersbeestje houdt een winterslaap, aan het einde van de zomer trekt de kever zich terug. De overwintering vindt altijd plaats als volwassen kever, nooit als ei of larve
Viervleklieveheersbeestje
De lengte is ongeveer 4 tot 6 millimeter, de kleur is vrij variabel; meestal geheel zwart met op de voorzijde van het schild aan iedere kant twee grotere rode komma-vormige vlekken, aan de achterzijde twee kleinere ronde vlekken.
Het viervleklieveheersbeestje leeft van zowel bladluizen als schildluizen, deze laatste groep laten veel andere soorten lieveheersbeestjes liever links liggen. Ook leeft deze soort voornamelijk op naaldbomen, en is in gebieden met alleen loofbomen niet algemeen. Ook de larve is vooral op naaldbomen te vinden en heeft hetzelfde menu als de volwassen kever. Omdat veel naaldbomen in Nederland voornamelijk op zandgronden groeien, wordt deze soort dan ook vooral in zandstreken gevonden.
Tweestippelig lieveheersbeestje
Het tweestippelig lieveheersbeestje bereikt een lengte tussen 3,5 en 6 millimeter, waarmee het een van de kleinere soorten lieveheersbeestjes is. De dekschilden van deze soort zijn vaak rood gekleurd met op ieder dekschild een zwarte stip.
Het halsschild of pronotum is dan zwart met aan weerszijden een grote witte vlek. De kop zelf heeft over het algemeen ook witte stipjes. Het tweestippelig lieveheersbeestje heeft zwarte pootjes. Hij komt voor in grote delen van Europa, de soort is hier zeer algemeen. Ook in Azië komt de kever voor, evenals in Noord-Amerika, maar daar is de soort geïntroduceerd.
Gevlekte smalboktor
14-20 mm grote, zwart-geel getekende kever met voelsprieten die ongeveer even lang zijn als het lichaam en waarvan de leden aan de basis geel en aan het einde zwart gebandeerd zijn. De kop is zwart en het halsschild zwart en geelbruin gekleurd. De dekschilden versmallen zich naar achteren toe en zijn op de gele basiskleur zeer variabel met zwart getekend, van nagenoeg geheel geel tot bijna zwart. De gevlekte smalboktor is wijd verspreid en zeer algemeen.
Penseelkever
9-13 mm groot, gedrongen vorm. kop, halsschild, lichaam en de relatief lange poten zijn zwart en hebben een opvallende, bruinachtige tot witte beharing. De dekschilden bedekken niet het wit behaarde achtereinde van het lichaam. Ze komen vooral voor op weiden en in wegbermen in de omgeving van bosranden en boomgaarden.
Fraaie schijnboktor
Slanke kever met een lichaamslengte van 8-11 mm en een metalliek glanzende, goud- tot blauwgroene kleur. De langgerekte kopt heeft lange, draadvormige voelsprieten en grote, ovale ogen. De poten van de vrouwtjes zijn slank, terwijl de achterpoten van de mannetjes sterke, knobbelige, verdikte dijen hebben.
Zo komen voornamelijk voor in bloemrijke weiden en langs bosranden.
Mannetje
Vrouwtje
Zwartkopvuurkever
Roodzwarte kever van 11-18mm lengte met naar achteren een sterk breed uitlopende lichaamsvorm. Mannetje met een rechthoekige inzinking op het voorhoofd en lange, gekamde voelsprieten. Bij het vrouwtje heeft de kop een dwarse deuk en zijn de voelsprieten gezaagd.
Ze zijn wijd verspreid en plaatselijk algemeen; in loof- en gemengde bossen, op open bosplekken en langs bosranden.
Vrouwtje
Insecten