top of page

Familie Blauwtjes.

Op de PC webversie staat uitgebreide informatie over vind plaatsen en de vlinders

Het Icarusblauwtje.

Het Icarusblauwtje is een van de meest algemeen voorkomende blauwtjes van Nederland. Hij komt vooral voor in bloemrijke graslanden, bermen, braakliggende terreinen en in tuinen. Ze kunnen met tientallen bij elkaar worden gezien. 

Het Icarusblauwtje vliegt van eind april tot juni opgevolgd door een tweede generatie in augustus en september. In lange warme zomers is er soms een extra generatie die tot eind oktober gezien kan worden.

​

Imago

De onderzijde van beide geslachten zien er hetzelfde uit, waarbij het vrouwtje iets donkerder van kleur is. 

DSC_1150.JPG
Icarus blauwtje36.jpg
Icarus blauwtje43.jpg
DSC_1115 (2).JPG
DSC_1087 (2) (1).jpg

Het Boomblauwtje. 

In tegenstelling tot veel blauwtjes is het boomblauwtje een soort van bossen, parkeren, tuinen en heide. Met zijn nomadische levensstijl is het een van de eerste vlinders in het voorjaar, vanaf eind maart, met een tweede generatie die tot eind september duurt. Soms volgt zelfs een derde generatie tot in november.

Zijn gedrag lijkt een beetje op dat van de kleine pages; korte schijnvluchten in de toppen van bomen en hij prefereert zoete honingdauw of mineraalrijke vochtige plekken boven bloemen.

​

Imago 

De vrouwtjes van de tweede generatie zijn wat paarser en zwaarder getekend, terwijl de mannetjes dan nog altijd gelijkenis vertonen. De onderzijden zien er altijd hetzelfde uit.

boomblauwtje10.jpg
boomblauwtje12.jpg
boomblauwtje4 (vrouwtje).jpg

Het Staartblauwtje. 

Dit blauwtje wordt pas sinds 2011 vaker in Nederland waargenomen. Het is een soort die als gevolg van klimaatverandering zijn areaal gestaag naar het noorden uitbreidt, dus deze soort kan nog in grotere aantallen verwacht worden. De meeste waarnemingen liggen tussen juli en september, maar in zuidelijker streken vliegt deze soort vanaf april in meerdere generaties. Staartblauwtjes houden van vochtige, vrij ruige, extensief begraasde weilanden.

​

Imago 

De mannetjes zijn violetblauw, maar de hoeveelheid blauwe bestuiving varieert bij de vrouwtjes. Ze kunnen gemakkelijk verward worden met boomblauwtje en icarusblauwtje. 

​

staartblauwtje4.JPG
staartblauwtje6.JPG
staartblauwtje2.jpg

Het Bruin blauwtje. 

Een vrij schaarse vlinder die tegenwoordig vooral nog voorkomt in de duinen en op opgespoten terreinen in Zeeland en Noord- en Zuid-Holland. Langs de grote rivieren is het bruin blauwtje op veel plaatsen verdwenen. Het bruin blauwtje komt voor in droge, zandige, open, kruidenrijke en schrale graslanden. De aantallen verschillen van jaar tot jaar. De vlinders hebben twee tot drie generaties per jaar van eind april tot oktober.

​

Imago

Het vrouwtje is groter met meer afgeronde vleugels en grotere oranje vlekken die tot de vleugeltop doorlopen. Deze vlekken wazen uit bij de mannetjes en is soms zelfs afwezig.

Bruin blauwtje4.jpg
Bruin blauwtje3.jpg
Bruin blauwtje6.jpg

Het Dwergblauwtje. 

Men kijkt gemakkelijk over dit kleinste en minst opvallende blauwtje heen. Naast de graslanden, komt het dwergblauwtje ook voor in bermen, groeves en spoordijken waar veel wondklaver groeit. Het dwergblauwtje gaat achteruit en kent slechts enkele kleine populaties in Zuid-Limburg. De vliegtijd is van midden mei tot eind juli, met soms een tweede generatie eind juli en begin augustus. Als de vlinders rusten, zijn ze herkenbaar door hun egale donkere bovenzijde en parelmoergrijze onderkant waar kleine vlekjes op te zien zijn. 

​

Imago

De bovenvleugels van de vrouwtjes zijn egaal bruin. de mannetjes hebben zilverblauwe schubjes aan de basis van de donkere vleugels maar de onderzijde van beide geslachten zijn gelijk.

dwergblauwtje4.jpg
dwergblauwtje7.jpg
dwergblauwtje3.jpg

Het Donker Pimpernelblauwtje. 

In 2001 heeft het donker pimpernelblauwtje zich spontaan gevestigd in de omgeving van Zuid-Limburg.

Hier vliegen de vlinders bij ruige begroeiingen van vochtige, matig voedselrijke graslanden, hooilanden en langs wegbermen. Het donker pimpernelblauwtje is afhankelijk van de steekmieren en de waardplant de grote pimpernel. De eitjes komen snel uit en de rupsen eten eerst de zaden van de grote pimpernel. Na de derde vervelling laat de rups zich op de grond vallen; deze wordt vervolgens meegenomen door steekmieren naar het mierennest, waar de rups overwintert en zich later ook verpopt. De vlinders komen vroeg in de ochtend uit, als de mieren nog rusten. 

De vlinders vliegen van begin juli tot eind augustus.

donker pimpernelblauwtje7.jpg
donker pimpernelblauwtje3.jpg
donker pimpernelblauwtje5.jpg
bottom of page